Het slotconcert van de Bachdag in de Sint-Joriskerk was een wervelende afsluiting van een muzikale dag met drie koren, twee orgels en één orkest. Dit slotconcert werd verzorgd door Capella Amersfoort, Sonante Vocale, het St. Joris Kamerkoor, Faelix Baroque Ensemble en organist Rien Donkersloot op het Naber-orgel. De muzikale leiding was in handen van de respectievelijke dirigenten van de drie koren: Anthony Scheffer, Patrick Pranger en Wouter Verhage.

- Opening: uitvoering van de winnende compositie van het compositieconcours, eerder deze dag.

- Knut Nystedt (1915-2014): 'Immortal Bach' (alle koren o.l.v. Wouter Verhage)

- Johann Sebastian Bach (1685-1750): 'Andante' uit: vioolconcert - BWV 1041 (bew. Rien Donkersloot)

- Dieterich Buxtehude (1637-1707): 'Herzlich lieb hab ich Dich o Herr' - BuxWV 41, versus 1 (sopranen van alle koren o.l.v. Patrick Pranger)

- Johann Sebastian Bach: koraal 'O Jesu Christ, meins Lebenslicht' - BWV 118 (Capella Amersfoort o.l.v. Anthony Scheffer)

- Jacob Handl (1550-1591): 'Pater Noster' (Sonante Vocale o.l.v. Patrick Pranger)

- Johann Sebastian Bach: koraal 'O Jesu Christ, meins Lebenslicht' - BWV 118 (St. Joris Kamerkoor o.l.v. Wouter Verhage)

- Johann Sebastian Bach: motet 'Der Geist hilft unser Schwachheit auf' - BWV 226 (Capella Amersfoort o.l.v. Anthony Scheffer)

- Johann Sebastian Bach: motet 'Lobet den Herrn' - BWV 230 (St. Joris Kamerkoor o.l.v. Wouter Verhage)

- Johann Sebastian Bach: Toccata in F - BWV 540

- Johann Hermann Schein (1586-1630): 'Unser Leben wäret siebnzig Jahr' (St. Joris Kamerkoor o.l.v. Wouter Verhage)

- Johann Sebastian Bach: motet 'Komm, Jesu, komm' - BWV 229 (Sonante Vocale o.l.v. Patrick Pranger)

- Johann Christoph Bach (1642-1703): 'Es ist nun aus mit meinem Leben' (alle koren o.l.v. alle dirigenten)

- Heinrich Schütz (1585-1672): 'Danket dem Herren, denn er ist freundlich' - SWV 45 (alle koren o.l.v. Anthony Scheffer)

 

Interview met Wouter Verhage in het kader van de voorbereiding op de Bachdag Amersfoort 2022

‘Met één been in de hemel is Bach op zijn best‘

Wouter Verhage is zanger in professionele koren en dirigent van onder andere het St. Joris Kamerkoor, een van de drie Amersfoortse koren die het slotconcert verzorgen. Het wordt volgens hem een prachtige avond in de Sint-Joriskerk, niet alleen vanwege de muziek zelf, maar ook omdat de koren vanaf verschillende plekken in de kerk zingen, zodat je als publiek de muziek van alle kanten over je heen krijgt. Wouter: ‘Dat gebeurt maar heel weinig, die meerkorigheid. Zoals je het op 8 oktober in de Sint-Joriskerk hoort, zo krijg je het ook nooit op cd’. Het is duidelijk: de Amersfoortse dirigent heeft veel zin in slotconcert van de Bachdag. En trouwens ook in het concert met zijn ensemble ‘Intermezzo‘ eerder op de dag (13.00 uur) in de Ichtuskerk.

Van Venetië naar Leipzig

Maar terug naar het avondprogramma. Wouter licht het nog wat toe: ‘We laten die avond eigenlijk iets horen van de muzikale ontwikkeling naar Bach toe. Dat begint in het Italië van rond 1600; dus een kleine eeuw voordat Bach werd geboren. Toen was er een sterke overgang naar een nieuwe stijl in de muziek - dat wat we nu de barok noemen. Daarin had Italië het voortouw. De muziek veranderde, maar dat niet alleen. Men experimenteerde ook met de akoestische ruimte van kerken. Koren werden op verschillende plekken in de kerk neergezet en dat gaf ongekende effecten. De praktijk in de San Marco in Venetië speelde daarin een zeer inspirerende rol, met componisten als Monteverdi en Gabriëli, die daar bewust muziek voor gingen schrijven. En dat trok weer veel musici uit andere landen van Europa aan. Zoals de Duitser Heinrich Schütz, van wie we ook een werk uitvoeren dat voor drie koren is geschreven (Halleluia! Lobe den Herren, SWV 38). Terug in eigen land probeerden Schütz en andere componisten dat een plek te geven in de Duitse kerkmuziek. Deze muzikale ontwikkeling in Duitsland van ruim een eeuw zie je doorlopen tot bij Bach en dan zit je dus rond 1730. Je kunt zeggen dat Bach met zijn motetten de kroon op het werk van al die componisten vóór hem heeft gezet. En ook van die motetten is ’s avonds het nodige te horen.’

Bach in bed

Het kost geen moeite om Wouter aan het vertellen te krijgen over Bach en al die andere componisten. Maar ook hij moet natuurlijk even onthullen, wanneer Bach zijn leven binnen kwam. Wouter: ‘Ja, dat is eigenlijk vanaf het allereerste begin – ik denk zelfs al prenataal. Mijn vader is ook musicus - organist en dirigent - en dat maakt natuurlijk dat er heel veel muziek klonk in ons huis. Zeker ook in de tijd die aan Pasen voorafging. Dan was hij altijd druk met de Matthäus- of Johannespassion. En in zulke weken kon het gebeuren dat hij ’s avonds de muziek met de solisten doornam. En dat hoorde ik dan, als jochie van een jaar of drie, vier, als ik in bed lag. Soms ging ik wel eens stilletjes luisteren boven aan de trap en heel soms mocht ik er ook wel eens bij komen zitten.’ Ook de orgelwerken van Bach kent Wouter van jongs af. Hij ging al jong met zijn vader mee en zat dan bij het orgel en mocht op een gegeven moment de bladzijden van de muziek omslaan. Of mee naar een orkestrepetitie. Wouter: ‘Dan mocht ik midden in het orkest zitten en dat vond ik fantastisch. Misschien ligt daar ook al het begin van mijn dirigentschap. Alleen al die flitsende, korte koorstukjes uit de passies van Bach, waar je ‘het volk’ hoort, zoals ‘Sind Blitze, sind Donner’, BWV 244), die maakten indruk. En op dat plekje is vast ook mijn liefde voor de cello gekomen. Dat werd mijn instrument. Op een gegeven moment ga je dan ook Bach’s suites voor cello solo spelen. Dat is een levenslange ontdekkingstocht. Ik vind het geweldige muziek om te spelen, nog steeds.’

Zo vader, zo zoon

Toch was het thuis ook weldadig vrij. Wouter vertelt er over: ‘Mijn vader is een bevlogen musicus, maar er was bij hem geen enkele druk dat wij als kinderen ook die kant op zouden moeten gaan. Nee, hij zei juist: 'Ga maar een echt vak leren'. Waarschijnlijk omdat hij wist dat het soms moeilijk is om je brood te verdienen in de muziek. Maar ook vanwege de stress die meekomt in concerten. Iedereen vindt iets van wat jij muzikaal aan het doen bent. Dat wilde hij ons misschien besparen.’ Kijk je dan nóg eens naar Wouter, dan is dat bij hem dus niet echt gelukt. Hij lacht en voegt er aan toe dat zijn twee broers ook in de muziek terecht zijn gekomen. ‘Ik koos tóch voor de muziek en heb er nooit spijt van gehad. En ik ervaar mijn thuis, waar ik opgroeide, echt als heel rijk. En nog. Zo bouw ik op dit moment samen met mijn vader een kistorgeltje. Want orgels bouwen deed mijn vader ook altijd al en nu doen we dat samen.’

Het mooiste van Bach

Even beetje stil krijg je Wouter Verhage met de vraag wat hij het mooiste van Bach vindt. Het duurt even, maar dan komt hij met de Bach-aria uit de Johannespassion ‘Betrachte meine Seele’ (BWV 245). En op de vraag of hij ook een favoriete uitvoering van dat stuk heeft, dan hoeft hij Amersfoort niet uit: ‘Stadgenoot Bas Ramselaar heeft dat zo prachtig gezongen, met zoveel gevoel, vanuit de tekst. En weet je, ook dit is zo’n stuk waar je dicht bij sterven en dood bent. Dicht bij God ook. Het zijn de momenten dat Bach zo ongeveer met één been in de hemel staat. En dan lijkt het wel of zijn muziek er gewoon nog een extra dimensie bij krijgt. Dat zijn voor mij de momenten waar Bach op zijn best is. Dat raakt ook mijn eigen hart en het opent een werkelijkheid, die zoveel groter is dan ik me denken kan. Zo is er meer van Bach waar ik me over blijf verwonderen. Bijvoorbeeld de Chaconne voor viool solo (BWV 1004). Moet je je indenken: eerst een leeg stuk papier en dan dit. Niet te geloven gewoon’.

Mozart en Collier

Toch is het voor Wouter niet alleen maar Bach. ‘Nee, zeker niet. Ik ben ook helemaal weg van de Engelse componist Thomas Tallis. Die schreef voor mijn gevoel bijna volmaakte muziek. En na Bach: Mozart. Bach was een meesterbrein en diep religieus. Maar Mozart is een wonder. En Händel, die een tijdgenoot was van Bach, vind ik ook heel bijzonder. Zo anders dan Bach, theatraler - hij schreef opera’s en oratoria. Daarin was hij een grootmeester. Met natuurlijk de Messiah, die het meest bekend is. Dat vind ik een ongeëvenaarde muzikale collage van kernteksten uit de Bijbel. Je zou van mij over twee jaar dus ook een Händeldag mogen organiseren.’ Wouter noemt nog de Schotse hedendaagse componist James MacMillan, die ook te horen was bij de begrafenis van koningin Elisabeth II. Maar ook al heeft de klassieke muziek zijn grote liefde, er komt ook best wat naar boven als je vraagt naar muziek uit de wereld van jazz en pop. The Beatles zijn een favoriet, maar ook de rockband Radiohead met bijvoorbeeld het nummer Exit Music. Of de alleskunner Jacob Collier (luister en kijk eens naar ‘Don’t Worry ‘bout a thing’). Wouter: ‘Als ik zie wat Collier allemaal kan, dan denk ik: wat stelt het nog voor wat ik doe. Ongelofelijk zo’n musicus. Misschien dat de mensen op die manier naar Mozart hebben gekeken.’

‘Meester’ Wouter?

Als het met de muziek helemaal voorbij zou zijn, zou er dan nog iets anders te doen zijn voor Wouter Verhage? Hij moet even denken maar dan komt er meer dan voldoende om een leven lang te vullen: ‘Als het om een studie zou gaan, dan zou ik best nog eens theologie willen studeren. Of Russisch. Ik vind de Russische cultuur zo fascinerend. Met schrijvers als Dostojevski, om er een te noemen. Om dat in het Russisch te kunnen lezen, dat lijkt me geweldig. Of iets heel anders. Ik vind het heel leuk om van het eten iets moois en lekkers te maken. Dus iets als kok, dat zou ik ook best willen. Of nog weer heel anders. Het lijkt me geweldig om voor groep 3 of 4 van de basisschool te staan. ‘Meester’, ja, dat zou me ook best liggen.’ Genoeg te doen dus, ook als alle muzieknoten wereldwijd zouden verdampen.

Een feest!

En dan is het tijd voor een uitsmijter. Wouter: ‘Ja, dan kom ik toch weer uit bij dat slotconcert van de Bachdag. Dat wordt echt een uniek concert. Echt iets om niet te missen. Met drie koren en dan musiceren in de volle ruimte van de SInt-Joriskerk. Daar kijk ik naar uit. Dat wordt heel feestelijk en sprankelend. Een uniek ervaring voor de musici, maar niet minder voor het publiek.’