Concert in de Sint-Joriskerk te Amersfoort o.l.v. Wouter Verhage met koorwerken van de familie Bach en tijdgenoten.
‘Ach, wie flüchtig ist ein Menschenleben’. In dit programma met koorwerken uit de Duitse barok stond de kwetsbaarheid en fragiliteit van ons kortstondige leven centraal.
Johann Sebastian Bach kon zich voor zijn muzikale vorming beroepen op een groot aantal van zijn eigen familieleden. Op zijn vijftigste deed hij een poging om een stamboom op te stellen van zijn muzikale voorvaderen. Mogelijk kreeg hij gelijktijdig via het zogenaamde Altbachisches Archiv de beschikking over een groot aantal composities van die voorvaderen. Uit dat archief passen in ieder geval (net als zijn eigen motetten 'Jesu, meine Freude' en 'Komm, Jesu, komm' en de stukken van Melchior Franck) de werken van zijn achterneven Johann Michael Bach en Johann Christoph Bach en zijn oudoom Johann Bach in dit thema.
De stukken van Johann Hermann Schein en Heinrich Schütz zijn geschreven tijdens de Dertigjarige oorlog (1618-1648). Die had enorme gevolgen op de bewoners van het tegenwoordige Duitsland. De teksten van de composities reflecteren opvallend vaak de sterfelijkheid van de mens. Ach, hoe vluchtig en nietig is een mensenleven!
Het programma was opgebouwd rond de thema's 'geboorte, 'jeugd en liefde' en 'ouderdom en sterven', met de volgende werken:
- Johann Bach (1604-1673): Unser Leben ist ein Schatten
- Johann Hermann Schein (1586-1630): Freue dich des Weibes deiner Jugend, Siehe, also wird gesegnet en Unser Leben währet siebenzig Jahr
- Johann Michael Bach (1648-1694): Unser Leben währet siebenzig Jahr
- Melchior Franck (1579-1639): Steh auf, meine Freundin en Ich schlafe, aber mein Herz wachet
- Johann Sebastian Bach (1685-1750)/Johann Christoph Bach (1642-1703): Ich lasse dich nicht
- Johan Christoph Bach: Fürchte dich nicht
- Johann Sebastian Bach: Jesu, meine Freude BWV227 en Komm, Jesu, komm BWV229
- Heinrich Schütz (1585-1672): Selig sind die Toten
Instrumentale medewerking werd verleend door Cappella Maria Barbara o.l.v. Henk van Zonneveld.